skip to Main Content

Wiskunde B   –  Meetkunde

Dit bericht heeft 30 reacties

  1. Ik ben overgestapt van havo naar het vwo, en op havo heb ik deze stof nooit behandeld. Ik heb het echter wel nodig op vwo en uw filmpjes helpen mij hierbij enorm! Heel erg bedankt voor de duidelijke uitleg. – Luca van Aefst, VWO 5

      1. minuut 6:05
        je had de tabel verkeerd om gezet?
        dan moet je nog steeds kruisen, maar dus met een andere vergelijking?
        CS x DE = DS x AC ?

        mij leek cs =3,54 wel een logisch antwoord.

  2. Hoi, ik vroeg me af of je ook een filmpje hebt over de in- en omgeschreven cirkel. Ik ben van VWO naar HAVO gegaan en heb dit nooit gehad op VWO, maar ik kan nergens duidelijk uitleg vinden over dit onderwerp. Aangezien u een super uitleg heeft, vroeg ik me af of u misschien een filmpje over dit onderwerp heeft of kan maken.

    1. Hoi Olina. Ik heb helaas geen video over dit onderwerp en ben ook niet van plan om die te maken, omdat het niet aan bod komt in de bovenbouw van havo. In welk leerjaar zit jij? Je zou eens kunnen kijken bij de wiskunde academie!

      1. Hallo.
        Ik zit in havo 5 en heb op dit moment ook de in- en omgeschreven cirkel. (moderne wiskunde hoofdstuk 5 paragraaf 5)
        Verder bedankt voor uw super goede uitleg!

        1. Ah, ik geef les uit Getal & Ruimte. Ik heb gekeken in de syllabus op examenblad.nl, en de in- en omgeschreven cirkel zijn geen examenstof, dus dat is extra in je boek.

        2. Heeyyy,
          Ik zit ook in havo 5 en heb ook Moderne wiskunde B. En wij hebben het inderdaad ook over de in- en omgeschreven cirkel.

  3. Ik had deze zelf eerst gedaan voordat ik het filmpje af had gekeken. Ik heb eerst 180-80 gedaan om de andere hoek d te berekenen. Toen in de driehoek abd de sinus regel toegepast om ab te bereken en vervolgens sb berekent met de cosinus regel. Ik kwam alleen op een ander antwoord uit namelijk 37,9. Wat heb ik fout gedaan? Groetjes Lisa

  4. Hey, ik wilde even zeggen dat ik vind dat je echt een top uitleg hebt met alle filmpjes! Ik had vandaag examen en je hebt mij enorm geholpen om alles nog eens goed door te nemen, bedankt 🙂

  5. Hoi, Ik heb net het filmpje bekeken (erg behulpzaam!), maar ik heb nog wel een vraag: Wat wordt er bedoelt met ”middelpunt raakt de x-as” , ”middelpunt raakt de y-as” of ”middelpunt gaat door de oorsprong” ? Dit wordt nergens uitgelegd. Ik loop telkens vast als ik dit zie.

  6. Hoi, als alle eerste wil ik je bedanken voor alle video’s ze hebben mij veel geholpen! Verder is er iets waar ik steeds niet uitkom. Ik weet dat alfa tegenover a zit etc. Maar hoe weet je welke zijde a, b of c is?
    Hierdoor doe ik steeds de cosinusregel fout!

    1. Dat bepaal je zelf! Als je maar zorgt dat zijde a tegenover hoek alpha zit. Dus dat moet in de formule die je gebruikt kloppen. Maar verder maakt het niet uit welke zijde je a, b of c noemt.

  7. Hallo! Als eerste bedankt voor alle tijd en moeite die je in de website hebt gestoken, super!
    Hoe kan het dat als ik zijde BC bereken met 9*10/7 ik een ander antwoord krijg dan als ik de zijde met Pythagoras bereken?

    1. Graag gedaan :)!
      Over welk filmpje gaat je vraag? En hoe kom je aan de berekening 9*10/7? Bedoel je toevallig de sinusregel?

  8. AB berekenen door stelling van Pythagoras toe te passen, daarna stelling van Thalys om AP te berekenen: AQ/AC= AP/AB en dat is 4/9=AP/wortel van 111.

  9. In de video over “afstand punt van lijn” werk je in het eerste voorbeeld wel met ax + by = c > bx – ay = d. In het tweede voorbeeld blijf je gewoon werken met de y = ax + b. Ik begrijp hieruit dat je dus niet met ax + by = c > bx – ay = d hoeft te werken als de lijn onbekend is?

    1. Klopt! Je kan eigenlijk in beide voorbeelden met beide technieken werken. Maar omdat er in het eerste voorbeeld al een formule is in de vorm ax + by = c, ligt het voor de hand daar een loodrechte lijn op te stellen volgens de techniek die je noemt. In het tweede voorbeeld laat ik de andere techniek zien: de formule y=ax+b opstellen en de richtingscoëfficiënt van de loodrechte lijn bepalen door -1/a.

  10. Hey goeie filmpjes! Nog even een opmerking bij je tweede voorbeeld (vanaf 8:45 min.) bij het berekenen van p.
    Je stelt hierbij eerst de assenvergelijking op. Dat is logisch gezien de gegevens in het vraagstuk.
    Vervolgens herleid je deze naar de algemene vorm. Je wilt dan dus feitelijk af van die breuken in de assenvergelijking.
    Maar hierbij is het voldoende om voor het kleinst gemeenschappelijke veelvoud (k.g.v.) te kiezen van de noemers van beide breuken.
    Dit is echter 3p en niet 3p^2. (Daarom is het niet altijd verstandig om noemer x noemer te doen bij wegwerken breuken).
    Je houdt dan een veel eenvoudigere vergelijking over wanneer je dus beide breuken van de assenvergelijking met die 3p vermenigvuldigt.
    Je krijgt dan uiteindelijk: -3x + y =3p en dan die coördinaten (-2,3) invullen in deze vergelijking geeft: -3,-2 + 3 =3p en dan kom je uit op 9 = 3p en dus is p=3

Laat een antwoord achter aan Wiskunjeleren Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top